Image Image Image Image Image Image Image Image Image

Kijk naar de regenboog

20 januari 2025 | Door | Geen reacties

Overweging 19 januari 2025

Ik ga je andermaal een reisverhaal vertellen. Niet omdat ik zo op een eenvoudige manier mijn laatste reis naar Rome te gelde kan maken. (het is altijd ingewikkeld om een theologenhoofd waar ook ter wereld uit te schakelen, hoezeer het af en toe ook behoefte heeft om zich te legen en leeg te worden, maar daarover ga ik het nu niet hebben… ) maar omdat het rondlopen in Rome, tussen de resten uit de antieke tijd, het dwalen door de stad, het in- en uitlopen bij de overvloed van kerken, je zo ineens de ervaring kan geven op een diepe grond te staan, op een lang verleden voor je; waar geleefd is, liefgehad, beleden en gevochten. Waar mensen hebben verlangd, omarmd, weggeduwd. Waar wegen zijn gescheiden en samengekomen. Kortom: waar nog iets hangt van wat Paulus de wolk van getuigen noemt. Je komt het allemaal tegen in zo’n stad, die zichzelf de titel eeuwig heeft toegedacht, en je komt het veel minder tegen in een Nederlandse polder en ook wat minder in de bossen van de Kempen.

Maar het is niet direct een eeuwigheidservaring die ik met je wil delen, alhoewel ik je wel moet bekennen dat het betreden van de St. Pieter door de heilige deur die maar eens in de vijfentwintig jaar geopend wordt, me ontroerde. Vraag me niet waar die ontroering vandaan kwam, hij was er, overviel me, ik gaf er woorden aan: dit doet mij iets maar wat? Ik wist het niet.  Later op die dag besefte ik dat het iets van het moment  moest zijn, het gevoel deel te hebben aan de tijd, die nu even niet voorbij vliegt maar om aandacht vraagt, gemarkeerd wordt, om dit moment van omarmen. En misschien omarmde de tijd mij zelf wel. Of was het God zelf die met de knipoog van een ogenschijnlijk onbelangrijk ritueel – wat betekent nu het overschrijden van een drempel – ons even wil aanraken, stil zetten, bepalen bij onze oorsprong. Je valt stil op het moment dat je een ruimte betreedt, die grotendeels geschiedenis is. Het is alsof je even terugreist en iets meer van je eigen oorsprong beseft. Toch iets van eeuwigheid misschien, maar dan niet van een eeuwigheid die voor je ligt, maar onder je.

Maar waarom ik je dit reisverhaal wil vertellen is vanwege mijn bezoek aan de synagoge van Rome, waar ik  tegenaan liep toen ik langs de Tiber wandelde. Het gebouw is gebouwd in 1904 ter vervanging van de vijf kleine synagogen die er stonden. Ik besloot er naar binnen te gaan en kreeg een rondleiding van een man die vertelde dat zijn familie al vanaf het begin van de jaartelling in Rome woonde. Het zijn de Joden geweest waar Petrus en Paulus bij hebben gehoord, ineens zag ik een verre nazaat in hem en bracht hij me over de drempel van de geschiedenis. Na de uitzetting van de Spaanse Joden in 1492 kwam er een groep naar Rome die zich mengde met de oorspronkelijke Joodse bewoners. Dat leidde tot een reactie van de kerk. Paus Paulus de Vierde schreef in 1555 een bul uit die verplichtte dat de Joden voortaan in een getto moesten wonen. Een wijk langs de Tiber werd ommuurd en van poorten voorzien die ’s avond werden gesloten, en ’s ochtends weer open gingen. Ook werden de Joden verplicht om op sabbat de mis bij te wonen. Zij waren van een inferieur soort, dat Christus ontkende en moest worden opgevoed. Het getto zou honderden jaren blijven bestaan, tot aan 1870 toen Victor Emmanuel de Italiaanse staat oprichtte. Hij drong de macht van de kerk terug, beperkte het grondgebied van de kerk tot wat nu het Vaticaan is en brak de muren van het getto af. Waarom ik je dit allemaal vertel is omdat er in deze geschiedenis een grote tragiek zit. Het resultaat van de afbraak van het getto was dat de Joden burgers werden met dezelfde rechten als ieder ander. En het resultaat van die herwonnen vrijheid was dat er een grote synagoge werd gebouwd met een hoog vierkanten gewelf, een dak naar de hemel. En in die koepel werd een regenboog geschilderd, als teken van het eerste verbond dat God met de mens Noach sloot na de zondvloed. In dat verbond lag de belofte dat de aarde nooit meer vernietigd zou worden. Het was de regenboog, het was dit verhaal dat tegen het dak werd geschilderd, tegen de hemel werd gehouden, misschien wel om God aan zijn belofte te herinneren, maar misschien nog wel meer om te laten zien dat het verbond als een beschermend schild boven ons hangt. En dat wij, wanneer we omhoog kijken niet meer in staat zijn om een onderscheid te maken in de mensen tussen wie wij ons bevinden. Het verbond overhuift allen, het beschermt allen. Het kan zomaar zijn dat de bouwers van de synagoge daarmee het enthousiasme over de pas opgerichte nationale staat lieten blijken. Niet vanuit nationalistische motieven, maar wel vanuit de ervaring van vrijheid die de staat hen bood. En dan nu het tragische van het verhaal. Niet lang na de bouw van de synagoge brak de Eerste Wereldoorlog uit. Niet ver van de synagoge werd na de oorlog een monument opgericht voor de soldaten die gesneuveld waren. Het werd het altaar van de nationale staat genoemd, maar het zou niet lang meer duren dat op het altaar van deze nationale staat de Joden geofferd zouden worden. Italië liep in zijn maatregelen tegen de Joden op Duitsland voor. Een groot deel van de Joodse gemeenschap werd weggevoerd. De staat die hen eerst de vrijheid had geboden bleek hen niet te willen beschermen.

Nu is dit verhaal niet om een historische verhandeling neer te zetten. En ik schrijf dit ook niet om ons neer te leggen bij de tragiek van de geschiedenis. Bij de misrekening en de hoop van de Romeinse Joden om een volwaardige plek in een vrije samenleving te verkrijgen die hen niet werd gegund. Ik schrijf dit om wat anders. Vanaf het moment dat ik in de synagoge stond en opkeek naar de koepel met de regenboog van Noach dacht ik bij mijzelf: is het niet onze taak om telkens, op welk moment in de geschiedenis dan ook, een regenboog tegen de hemel aan te schilderen? Is het niet onze taak om juist nú dit verbond van het begin in herinnering te roepen dat als een schild over de mensen werd uitgespreid? We staan op een moment in de geschiedenis dat het is gaan waaien, het is zelfs gaan stormen. Onze manier van leven, onze manier van democratisch samenleven staat onder druk en wordt bedreigd. Hier in het land wordt het verlangen uitgesproken naar een sterke en verlossende leider, aan de overkant van de oceaan gebeurt dat ook. En je hoeft je niet onder de onheilsprofeten te begeven om te zien hoeveel van onze waarden er onder druk staan, de vrijheid van een mens om zich uit te spreken, de vrijheid om je geloof te belijden, het recht om hier bescherming te zoeken en te vinden, de vrijheid en het recht om te kiezen wie je wilt, in politieke zin, in je seksuele voorkeur. De liberale samenleving waarin wij leven is niet zomaar een vrije samenleving. Dat vraagt om onderhoud en we kunnen stellen dat we dat onderhoud hebben verwaarloosd. Maar wat is dan de rol van de kerk dacht ik terwijl ik door de straten van Rome zwierf. Wat is onze rol in deze? Het begin van het antwoord lag voor mij in de synagoge: een regenboog tegen de hemel aan schilderen. Het zal de beweging zijn waarmee we elkaar niet meer kunnen verketteren, kleineren, bevechten of veel erger nog: uitroeien. Een regenboog tegen de hemel aan schilderen die een einde maakt aan al ons gemuggenzift, grootmakerij. Een regenboog tegen de hemel aan schilderen om alle opgeblazenheid van deze tijd een halt toe te roepen en ons voortdurend, maar dan ook voortdurend in herinnering te brengen dat wij er hier, in dit ondermaanse,  zijn om elkaar op te bouwen, lief te hebben. En dat het er niet om gaat dat jij of ik het laatste gelijk aan onze kant hebben, maar dat het er doodeenvoudig om gaat dat we van deze wereld een plek maken waar het mooi en goed is om te wonen. Wat de Joden mij daar in Rome leerden, was dat er, na meer dan drie eeuwen als tweederangsburgers te zijn weggezet, hoe vernederend wil je het hebben, er altijd weer een teken van hoop gesteld wordt, omdat die hoop en het geloof in die God van het begin telkens weer de kop op zal steken. Niet omdat we dat zo graag willen, maar omdat er van Godswege een onopzegbare wil is om het met ons mensen te doen.

We staan op een betekenisvol moment geschiedenis. In Israël lijken na bijna de vijftien maanden de wapens te zwijgen. Aan beide kanten kunnen de doden worden geteld, de balans kan worden opgemaakt van de massale vernietiging die heeft plaats gevonden. We hebben lang gedacht al dat geweld achter ons te hebben gelaten, maar het steekt telkens weer de kop op, het laat zich niet beteugelen, het is een veelkoppige monster, het slaat ons dood in onze protesten want we weten niet wat te doen. We hopen dat het over gaat. Nu lijkt de wraak uitgeraasd en de vraag is voor hoelang. Morgen treedt er een nieuwe president aan in Amerika. We weten niet wat er gaat gebeuren.  Hoe onberekenbaar zijn politiek zal zijn, hoe hij zich misschien als een tegenstander van ons zal opstellen, hoe ook hij de weg van de ontwrichting op zal gaan met alle media en miljarden die hem ter beschikking staan om mensen tegen elkaar op te zetten. We houden onze adem in en ondertussen stellen we ons maar de vraag. Wat staat ons te doen? Toen ik hier zeven jaar geleden aankwam ademde ik nog de liberale adem met de woorden die belijden dat het vooral goed is om elkaar te respecteren en elkaar vrij te laten. Dat lijkt ook een mooi adagium voor de kerk te zijn; je mag geloven wat je wilt en je mag zijn wie je bent. Ik heb dat liberale gedachtegoed achter me gelaten. Want geloven wat je wilt, zijn wie je bent, dat kan alleen maar bestaan als de vrijheid gewaarborgd wordt om dat te doen. En die vrijheid heeft een principe nodig, een begin waarin zij wordt gegrondvest.  Het heeft een belijdenis nodig, een richting en een wetenschap van oorsprong: dáár komt onze vrijheid vandaan. En dan heeft het kwasten nodig en verf om het tegen de hemel aan te schilderen. We ontkomen er als kerk Goddank niet aan om ons het verbond van het begin in herinnering te brengen. Dat is onze taak. Vrijheid kunnen we alleen maar omarmen als die zijn wortels en zijn grondslag heeft een beginsel dat we de aarde niet vernietigingen, dat we elkaar niet naar het leven staan, dat we elkaar als mensen willen en kunnen  vertrouwen, hoe verschillend we ook zijn. En dat beginsel mag niet worden verwaarloosd. Dus bouw steigers op, ruk potten verf open, pak kwasten, schilder tegen de hemel de boog van het verbond van God met de mensen. En schilder het als hoop, als protest, vraag andere mensen het mee te schilderen. En verwaarloos het niet. Verwaarloos het niet.

Ferdinand Borger

Voeg een reactie toe

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.