Image Image Image Image Image Image Image Image Image

Emmerich

25 augustus 2016 | Door | Geen reacties

Vooropgesteld: ik had er helemaal niet willen zijn, in Emmerich. Het lag ook helemaal niet in de bedoeling om daar te overnachten. En al helemaal niet in een Fremdenzimmer boven Balkanrestaurant ‘Rheinblick’, hoewel de kamer proper genoemd kon worden met een keurig losse douchecabine in de hoek, twee lage houten bedden met nachtlampjes, witte Duitse dekbedden en een televisie met zenders waarvan ik de meeste in Nederland niet kan ontvangen. De enige smet vormde een paar vlekken in de vloerbedekking die bij inspectie niet stonken noch bleken af te geven. Ook over het uitzicht had ik niet te klagen toen de dikke lucht van de keuken beneden mij het ruime balkon opdreef en ik met eigen ogen kon zien hoe ieder schip zijn eigen route op de rivier koos, al naar gelang de diepgang. Onlangs had mijn vriend mij uitgelegd welke signalen de schipper ter beschikking staan wanneer hij een voorkeur voor de binnenbocht aan wil geven en zijn tegenligger links wil passeren. Ik meende het zelfs allemaal even te begrijpen deze nautische omgang hier op de Rijn, die hier zo vlak voor de grens zo stoer en breed stroomt en van afscheidingen en splitsingen nog niet wil weten. Die zijn voor Nederland.

Maar ik had hier niet willen zijn op deze plek waar een verwoestend spoor van bommen in de nadagen van de oorlog het stadje grotendeels in de as legde en de herrezen bouw met de kenmerken van jaren vijftig en zestig paradoxaal genoeg het geslagen gat blijvend zichtbaar maakt. Ik had in Keeken willen blijven, deze zelfde middag nog. Keeken, een dorp vlak over de grens bij Nijmegen tegenover Lobith en Spijk zo ongeveer. Van Keeken had ik nog nooit gehoord, maar mijn pas aangeschafte fietstomtom voerde mij erdoor, op weg naar een bestemming ver achter Emmerich. Keeken is nauwelijks een dorp te noemen. Maar op zoek naar een rustpunt en meer nog: naar eten en drinken nam ik elke huis van het gehucht waar. En opeens was het er: Gaststätte Schmidtshausen. Ik stapte af, zette mijn fiets tegen de gevel, ontwaarde het bordje Fremdenzimmer en wist: hier moet ik blijven. De deur stond open en ik liep naar binnen. In het café stonden lange gedekte tafels met grote ronde taarten. ‘Sie haben geöffnet?’ vroeg ik de vrouw die uit de keuken naar de bar kwam. Ze ontkende. Nee,  ik ontvang vanmiddag een groep gasten. Wat wenst u? Kaffee und Kuchen vielleicht? Dat kan wel voor één persoon, gaat u maar even buiten zitten en kiest u vooral taart. Wat wilt u? Kersen of kruisbessen? Ik nam plaats op het terras met dunne Parijse stoelen. Niet veel later was ik niet meer alleen. Een grote groep Duitse senioren zette de mij omringende ruimte vol met hun pas aangeschafte elektrische fietsen. Gazelle was populair in Duitsland zo te zien. En Union ook. Toen de koffie met taart werd gebracht wist ik helemaal dat ik niet meer weg wilde. Hoe idioot het idee, om honderden kilometers door Nederland te gaan fietsen, het lijf te vermoeien ten einde het hoofd leeg en stil te krijgen. Niets fietstocht, niets elke dag 70 tot 90 kilometer zwoegen. Ik blijf hier, betrek een Fremdenzimmer, zorg dat ik een laptop krijg en reis niet verder. En dan ga ik elke dag een stuk lezen. En schrijven. Leuke vakantie gehad? Ja, ik ben ik Keeken geweest. Waar? Keeken. Zegt je dat niets? Ik ga je niet vertellen waar het ligt. Het is mijn geheim. Het is zo klein dat het bijna niet bestaat. Het is ook niet belangrijk, geschiedenisgewijs gesproken, maar de mensen zijn er gastvrij. Ik dronk de koffie, at het gebak met smaak en rekende binnen af. Ik vroeg niet meer naar de Fremdenzimmer, maar nam afscheid en bevrijdde mijn fiets uit het woud van elektrische soortgenoten. Ik had niet de moed om te blijven. Ik wist niet waarom. Moesten er doelen gehaald worden deze vakantie? Zoals in het hele jaar? Moest ik mijzelf bewijzen? Maar voor wie? ik wilde er niet over nadenken. Ik wilde fietsen! Afzien! Niet denken!

Ik reed weg en vond het pad langs de Rijn stroomopwaarts. Een tiental kilometer later brak plotseling het zadel van mijn fiets. Er bleek een schroef kapot. Nog zeven kilometer naar Emmerich. Ik besloot te gaan lopen. In Emmerich repareerde een chagrijnige fietsenmaker nog net voor sluitingstijd mijn fiets voor vijf euro. Ik betrok de laatste vrije kamer van het stadje boven Balkanrestaurant Rheinblick, at een matige maaltijd bij één van hun buren  op de Rheinpromenade en maakte een korte wandeling over de kade. De brug bleek rood verlicht inmiddels. Ik keerde terug naar mijn kamer. De deur van het balkon zette ik open. De keukenlucht werd nu voorgoed verdreven. Ik ging op het bed liggen. De schepen stampten zachtjes de Rijn over. Soms hoorde ik het sonore ploppende geluid van de kleinere exemplaren. Ik lig weer in het kamertje boven in het huis bij mijn opa en oma aan de Gouwe in Boskoop. Er passeert een schip. En nog een. En nog een. Ik word steeds kleiner. De wereld wordt overzichtelijk als Keeken. Ik ben vijf jaar. En val in slaap.

Voeg een reactie toe

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.